In mei riepen negen Europese regeringsleiders, onder wie premier Bart De Wever, op om die interpretaties opnieuw tegen het licht te houden. Niet om mensenrechten af te bouwen, wel om procedures werkbaar te houden wanneer het gaat over zware criminaliteit.
Raad van Europa neemt signaal ernstig
De Raad van Europa ging met die bezorgdheid aan de slag en werkte een pakket voorstellen uit. Die kwamen vandaag voor het eerst op tafel tijdens een informele ministeriële bijeenkomst in Straatsburg. België werd daar vertegenwoordigd door minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt.
Volgens Van Bossuyt gaat het om een noodzakelijke stap vooruit. “Door de manier waarop internationale verdragen vandaag kunnen worden toegepast, is het soms bijzonder moeilijk om zware criminelen effectief uit te wijzen. Dat is problematisch. Europa mag geen veilige haven zijn voor wie onze gastvrijheid misbruikt om ernstige misdrijven te plegen. Wie de regels met de voeten treedt, heeft geen plaats op ons grondgebied en moet terugkeren.”
Vier pijlers voor meer slagkracht
De voorstellen van de Raad van Europa steunen op 4 pijlers:
- een politieke verklaring, die tegen mei 2026 wordt afgerond, om de interpretatie van het EVRM in migratiezaken te verduidelijken en de dialoog met het Mensenrechtenhof te versterken;
- een juridisch model om mensensmokkel doeltreffender aan te pakken en te vermijden dat criminele netwerken misbruik maken van verschillen tussen nationale systemen;
- de oprichting van een nieuw Migratiecomité, met als doel terugkeerakkoorden vlotter te maken en onderhandelingen met derde landen beter te coördineren;
- een bredere internationale dialoog over terugkeer en samenwerking.
Daarnaast sluit België zich ook aan bij een gemeenschappelijke verklaring van een beperktere groep van 27 landen die de problemen, waarmee de landen juridisch geconfronteerd worden om criminelen van het grondgebied te verwijderen, op scherp zet.
Geen aanval op het Hof
Van Bossuyt benadrukt dat dit initiatief niets afdoet aan de onafhankelijkheid van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. “Ik draag als juriste de rechtsstaat hoog in het vaandel, maar het recht mag niet los staan van de maatschappelijke evoluties. Wanneer de interpretatie botst met de realiteit op het terrein, dreigt het draagvlak voor de rechtsstaat weg te vallen.”
Volgens haar gaat het niet om het uithollen van mensenrechten, maar om evenwicht. “We vragen geen vrijgeleide, we vragen de mogelijkheid om de veiligheid van onze burgers en onze samenleving in haar geheel te beschermen. België zal echter nooit proberen de controle van het EVRM door het Hof te beperken. Dit is geen aanval op het systeem, noch een vraag naar het afzwakken van enig artikel van het EVRM, maar een investering in de toekomst van de Conventie”, besluit Van Bossuyt.